Manengans.

 

 

 

 

Verspreiding: Australië.

Lengte: 44 – 56 cm.

Gewicht woerd: 815 gr.

Gewicht vrouwtje: 800 gr.

Geslachtsrijp: éénjarige leeftijd.

Legsel: 9 – 12 roomwitte of crème eieren.

Broedduur: 28 - 30 dagen.

Legperiode: van april tot en met juni.

Ringen: 12 mm.

 

 

Leuk om weten:

 

Manengansjes zijn vrij intelligente, kalme, nieuwsgierige niet-luidruchtige vogels die zeer tam en aanhankelijk kunnen worden. Ze zijn gemakkelijk te houden. Man en vrouw zien er het hele jaar verschillend uit. Er is geen sprake van een eclipskleed. Je kan ze zowel in een aparte als in een gemengde groepsvijver huisvesten. Manengansjes grazen veel. Gras is voor hen belangrijker dan zwemwater. Watervogelkorrel vormt slechts een aanvullend voedsel, maar groenvoer mag steeds verstrekt worden. Een groot grasterrein is alleszins een vereiste want ze vertroeven veel meer op het land dan in het water.

Manengansjes doorstaan onze winters vrij goed zolang ze uit de harde vrieswind kunnen blijven en ze in ondiepe ijsvrij vijverwater kunnen staan. Bij strenge vorst kan men best een schuilhokje of afdakje voorzien.

 

Het zijn holen- en grondbroeders. Manengansjes smeden een monogame, stevige en langdurige paarband. Tijdens de legperiode kunnen manengansjes wel wat agressief worden. Ze nestelen meestal niet ver van de vijver, onder meer in een nestkast op de grond. Sommige vrouwtjes willen ook wel nestelen in een ingegraven bak met een inloopbuis, en onder struiken. Het nest wordt bekleed met dons. De witgrijze donskuikens zijn niet schuw en gemakkelijk groot te brengen, zowel natuurlijk, kunstmatig als door een pleegmoeder. Maar ze hebben veel warmte nodig. De kuikens zijn volgroeid op een leeftijd van 8 weken.

 

Terug naar Onze soorten.